Hoe gaat het DNA-onderzoek?
Voor DNA-onderzoek wordt bloed afgenomen. Het bloed gaat naar een laboratorium voor DNA-diagnostiek. In het DNA-laboratorium wordt uit het bloed het DNAErfelijk materiaal. In het DNA zitten al je persoonlijke kenmerken (zoals haarkleur). De afkorting DNA staat voor het Engelse deoxyribonucleic acid. gehaald. Daarna wordt in het DNA gezocht naar DNA-veranderingen (mutaties). Het zoeken gebeurt in de twee maagkankergenen die op dit moment bekend zijn. Deze maagkankergenen heten CDH1Één van de maagkankergenen (ontdekt in 1998). Iemand met een mutatie (verandering) in het CDH1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker en lobulair-type borstkanker (vrouwen). en CTNNA1Één van de maagkankergenen (ontdekt in 2013). Een mutatie (verandering) in het CTNNA1-gen komt veel minder vaak voor dan een mutatie in het CDH1-gen. Iemand met een mutatie in het CTNNA1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker. Of er ook een verhoogd risico op lobulair-type borstkanker bestaat, is voor nu nog onduidelijk.. Een mutatie in het CDH1-genEen stukje DNA (erfelijk materiaal) met een bepaalde eigenschap, zoals haarkleur. kan ook leiden tot borstkanker.
Het DNA-onderzoek van het CDH1-gen en het CTNNA1-gen duurt ongeveer vier tot zes weken. Soms kan het belangrijk zijn om de uitslag heel snel te weten, bijvoorbeeld voor behandeling. Dan is de uitslag soms al na twee tot drie weken bekend.