Familieleden en kinderen
Familieleden kunnen ook drager zijn van de erfelijke aanlegEen verandering in het erfelijk materiaal (DNA) die kan leiden tot een bepaalde ziekte of aandoening. Deze verandering kan in de familie worden doorgegeven aan de volgende generatie.. Heb jij een CDH1Één van de maagkankergenen (ontdekt in 1998). Iemand met een mutatie (verandering) in het CDH1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker en lobulair-type borstkanker (vrouwen).– of CTNNA1Één van de maagkankergenen (ontdekt in 2013). Een mutatie (verandering) in het CTNNA1-gen komt veel minder vaak voor dan een mutatie in het CDH1-gen. Iemand met een mutatie in het CTNNA1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker. Of er ook een verhoogd risico op lobulair-type borstkanker bestaat, is voor nu nog onduidelijk.–mutatieEen verandering in een gen, in een stukje DNA (erfelijk materiaal).? Dan hebben je kinderen, broers, zussen en ouders 50 procent kans om deze mutatie ook te hebben. Wanneer familieleden drager zijn van zo’n mutatie, hebben ook zij een verhoogd risicoJe hebt meer kans om een ziekte te krijgen. Een voorbeeld hiervan: iemand met een CDH1- of CTNNA1-mutatie heeft meer kans om maagkanker te krijgen dan iemand die deze mutatie niet heeft. op maagkanker (en borstkanker). De klinisch geneticusErfelijkheidsarts bespreekt met jou hoe je je familieleden hierover het best kunt informeren. Ook kan hij of zij ‘familiebrieven’ maken die je aan familieleden kunt geven. De klinisch geneticus kan ook aanbieden om zelf familieleden te informeren. Dit kan bijvoorbeeld als je hier niet toe in staat bent of weinig contact hebt met familieleden.
Wil je meer lezen over praten met familie? Klik dan hier.