Mogelijke complicaties

De meest voorkomende of meest ingrijpende complicatiesEen complicatie is een niet bedoelde en niet gewenste gebeurtenis of toestand tijdens of volgend op medisch handelen. zijn:

  • Longontsteking. Een veel voorkomende complicatie na een grote buikoperatie is het optreden van een longontsteking. Dit risico kan lager worden door je na de operatie snel te mobiliseren. Zitten, staan, lopen en goed ademen en hoesten maken de kans op een longontsteking kleiner. De fysiotherapeut kan hierbij helpen. Goede pijnbestrijding is belangrijk, omdat je met goede pijnbestrijding beter kunt doorademen.
  • Complicaties van het hart en de bloedsomloop. Tijdens en na de operatie kunnen er hartritmestoornissen zijn. Met medicijnen is dat te behandelen. Het risico op een hartinfarct hangt af van de hartfunctie vóór de operatie. Dit geldt ook voor problemen met de bloedsomloop na de operatie. Dit is één van de redenen dat er vóór de operatie contact is met de chirurg en anesthesioloog. Plasmedicijnen of juist extra vochttoediening zijn dan nodig voor een goede vochtbalans.
  • Wondinfectie. Wondinfecties zijn goed met antibiotica te behandelen. Het komt voor dat een wondabces ontstaat waarvoor het nodig is de wond (voor een deel) te openen.
  • Naadlekkage. De nieuwe verbinding (anastomose) tussen slokdarm en dunne darm na een maagverwijdering heeft tijd nodig om te genezen. Daarom krijg je de eerste dagen na de operatie eten en drinken via de voedingssonde (jejunostomiesondeEen voedingssonde die via de buikwand naar de dunne darm (het jejunum) gaat. Je krijgt sondevoeding via de jejunostomie (opening in de dunne darm).). En dus geen eten en drinken via de mond. Meestal is deze nieuwe verbinding na vier à vijf dagen dicht. Wanneer een lekkage optreedt, kan dit op verschillende manieren worden behandeld. Bij de meeste mensen verdwijnt de lekkage vanzelf na extra dagen uitstel van eten en drinken via de mond. Het kan zijn dat het plaatsen van een drainEen dun slangetje. Een deel heeft kleine gaatjes. Via de kleine gaatjes kan wondvocht worden afgevoerd naar een zakje wat buiten het lichaam hangt. bij de lekkage zin heeft. Dit gebeurt bij voorkeur op de afdeling radiologie onder lokale verdoving. Bij een enkele persoon is een nieuwe operatie nodig.
  • Bloeding of nabloeding. De kans op een ernstige bloeding tijdens of na de maagverwijdering is klein. Zelden is het nodig om een bloedtransfusie te geven.
  • Chyluslekkage. Chyluslekkage houdt in dat er aanhoudende (te veel) lekkage van lymfevocht na de operatie is. Meestal is een aanpassing van het dieet voldoende om dit te behandelen. Soms is het nodig om tijdelijk over te gaan op voeding via een infuus. Zelden is een interventie noodzakelijk.
  • Trombose en longembolie. Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel. Trombose in de aders komt het meeste voor in de benen, een trombosebeen. Als het stolsel losschiet, kan dit leiden tot een longembolie. Iedereen krijgt uit voorzorg een anti-trombosemiddel toegediend.