De operatie

Bij een preventieve maagverwijderingHet operatief verwijderen van de maag waarin vooraf geen (gevorderde vorm van) kanker is vastgesteld. De chirurg haalt de maag weg om (verdere vordering van) kanker te voorkomen. wordt altijd gekozen voor een totale maagverwijdering en niet een deel van de maag. De bedoeling van de operatie is om al het maagslijmvlies te verwijderen. Hiermee wordt het risico op het krijgen van maagkanker nul. Alleen de lymfeklieren die direct tegen de maag aan liggen (N1 klieren) worden bij deze operatie ook verwijderd.

De maagoperatie vindt plaats onder complete narcose en duurt ongeveer tweeëneenhalf tot drie uur. De chirurg begint de operatie met een beoordeling van de buikholte. Daarna maakt de chirurg de maag los van de omgevende weefsels. Aan de bovenkant snijdt de chirurg de slokdarm net boven de overgang naar de maag door (plaatje 1: a). Aan de onderkant snijdt de chirurg het begin van de twaalfvingerige darm door. Dit doet de chirurg net voorbij de sluitspier van de maag.

De chirurg gebruikt de Roux-Y-techniek. De voedselpassageweg wordt hersteld met een nieuwe verbinding (anastomose) tussen het uiteinde van de slokdarm (plaatje 1 en plaatje 2: a) en de dunne darm (plaatje 1 en plaatje 2: c). De twaalfvingerige darm (plaatje 1 en plaatje 2: b) wordt op een andere plek vastgemaakt aan de dunne darm (plaatje 1 en plaatje 2: d). Deze nieuwe verbinding is voor de doorstroom van gal- en alvleeskliersappen uit de twaalfvingerige darm. De chirurg maakt deze verbinding ongeveer 50 centimeter lager dan de nieuwe verbinding tussen de slokdarm en de dunne darm. Dit is om te voorkomen dat gal- en alvleeskliersappen terugstromen in de slokdarm.

   

Tijdens de operatie bekijkt de klinisch patholoogEen arts die onder de microscoop weefsel beoordeelt. Bij erfelijke maagkanker gaat het om weefsel van de maag en eventueel borst(en). Dit kan in de vorm van een biopt of een operatieve verwijdering van de maag of borst(en) zijn. Via onderzoek van dit weefsel onder de microscoop worden diagnoses gesteld. of de rand van het stukje slokdarm dat met de maag is verwijderd vrij is van maagslijmvlies. Als dat zo is, kan de chirurg de operatie beëindigen. Meestal brengt de chirurg in de buik een drainEen dun slangetje. Een deel heeft kleine gaatjes. Via de kleine gaatjes kan wondvocht worden afgevoerd naar een zakje wat buiten het lichaam hangt. in. Dit is voor de afvoer van wondvocht. Ook plaatst de chirurg meestal een voedingssonde (jejunostomiesondeEen voedingssonde die via de buikwand naar de dunne darm (het jejunum) gaat. Je krijgt sondevoeding via de jejunostomie (opening in de dunne darm).) in de dunne darm. De klinisch patholoog onderzoekt het weefsel (de maag) dat de chirurg tijdens de operatie heeft verwijderd (zie ook Weefselonderzoek).

Na de operatie ga je naar de uitslaapkamer. De meeste mensen gaan daarna naar de gewone verpleegafdeling. Voor een enkele persoon is bewaking op de Intensive Care nodig. Meestal tijdens alleen de eerste nacht.

Op plaatje 3 hieronder zie je de situatie vóór de maagverwijdering. Op plaatje 4 zie je de situatie na de maagverwijdering, met de voedingssonde (jejunostomiesonde).