Alcoholgebruik

In de maag zitten sensoren voor koolhydraten, eiwitten en vetten. De maag kan zelf bepalen wanneer koolhydraten, eiwitten en vetten mogen passeren naar de twaalfvingerige darm. Van deze voedingsstoffen blijven vetten het langst in de maag. Alcohol bindt aan vetten. Dus na alcoholinname, blijft alcohol eerst een tijd in de maag en wordt in kleine porties met het vet naar de dunne darm doorgelaten. In de dunne darm vindt de opname in het bloed plaats.

Zonder maag ontbreekt deze regulatie en komt alle ingenomen alcohol direct in de dunne darm. De opname van alcohol verloopt dus veel sneller, waardoor het alcoholpromillage sneller zal stijgen. Het is belangrijk je dit te realiseren. Bij verslavingsgevoelige mensen kan dit bovendien een alcoholverslaving versterken.