Woordenlijst
Medisch woord | Uitleg |
---|---|
Biopsie of biopt | Klein stukje weefsel dat de arts met een soort happertje (een biopteur) weghaalt tijdens het maagonderzoek (bij een maagbiopt). Of een klein stukje weefsel dat de arts met een dikkere holle naald weghaalt tijdens een echo of andere beeldvorming (bij een borstbiopt). |
Borstreconstructie | Herstel van de vorm van de borst. Dit doet de plastisch chirurg. |
Capsule | Een hard of zacht omhulsel met daarin bijvoorbeeld een medicijn of voedingssupplement. |
Carcinoom | Een type kanker, een kwaadaardige woekering van cellen. |
CDH1 | Één van de maagkankergenen (ontdekt in 1998). Iemand met een mutatie (verandering) in het CDH1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker en lobulair-type borstkanker (vrouwen). |
Cellen | Bouwstenen van ons lichaam. |
Complicatie | Een niet bedoelde en niet gewenste gebeurtenis of toestand tijdens of volgend op medisch handelen. |
Concentratie | Het richten van je aandacht ergens op. |
CTNNA1 | Één van de maagkankergenen (ontdekt in 2013). Een mutatie (verandering) in het CTNNA1-gen komt veel minder vaak voor dan een mutatie in het CDH1-gen. Iemand met een mutatie in het CTNNA1-gen heeft een verhoogd risico op diffuus-type maagkanker. Of er ook een verhoogd risico op lobulair-type borstkanker bestaat, is voor nu nog onduidelijk. |
Curatieve verwijdering | Het operatief verwijderen van weefsel bij een al vastgesteld (verder gevorderd) kankergezwel. Curatief betekent ‘met als doel om de kanker te genezen’. |
Diffuus | Er zijn grofweg twee typen maagkanker: 1) Het diffuse type en 2) het intestinale type. Het diffuus-type maagkanker is de maagkanker die bij CDH1- en CTNNA1-mutatiedragers voorkomt. Een diffuse groeiwijze betekent dat onder de microscoop de kanker niet scherp omlijnd (afgegrensd) is. Bij het intestinale-type is de kanker vaak wel scherp omgrensd. |
Directe reconstructie | Herstel van de vorm van de borst in dezelfde operatie als waarin de borst wordt verwijderd. De plastisch chirurg begint dus direct met de hersteloperatie. |
DNA | Erfelijk materiaal. In het DNA zitten al je persoonlijke kenmerken (zoals haarkleur). De afkorting DNA staat voor het Engelse deoxyribonucleic acid. |
Drain of wonddrain | Een dun slangetje. Een deel heeft kleine gaatjes. Via de kleine gaatjes kan bloed en wondvocht worden afgevoerd naar een zakje wat buiten het lichaam hangt. |
Dumping | Het voedsel kan door de maagverwijdering niet meer worden opgeslagen in de maag. Hierdoor komt het voedsel sneller in de dunne darm. Het voedsel wordt er ‘gedumpt’. Je kunt last krijgen van bijvoorbeeld een nog voller gevoel, darmkrampen, diarree, misselijkheid, hartkloppingen, zweten, duizeligheid, zwaktegevoel, sufheid, trillen. |
Endoscopie of endoscopisch | Een endoscopie betekent letterlijk binnenin kijken. Een kijkonderzoek van het maag-darmstelsel wordt gedaan met een endoscoop. Een endoscoop is een lang, dun, flexibel buisachtig instrument met een lampje en een lens. |
Enzym | Een eiwit dat helpt om de voedingsstoffen te verteren. |
Erfelijk | Bepaald door je genen. Iets wat in de familie kan worden doorgegeven aan de volgende generatie. Voorbeelden: De CDH1– of CTNNA1-mutatie. |
Erfelijke aanleg of aandoening | Een verandering in het erfelijk materiaal (DNA) die kan leiden tot een bepaalde ziekte of aandoening. Deze verandering kan in de familie worden doorgegeven aan de volgende generatie. |
Gallige reflux | Reflux is het terugstromen van lichaamssappen in de slokdarm. Na het verwijderen van de maag is er geen maagzuur meer wat in de slokdarm kan komen. Wel kunnen gal- en darmsappen de slokdarm instromen. Dit is omdat de sluitspieren van de maag zijn verwijderd tijdens de maagoperatie. Het kan een branderig gevoel achter het borstbeen geven. Ook kan het een vieze smaak in de mond geven. |
Gastroscopie | Een kijkonderzoek van de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm). Het wordt gedaan met een flexibele slang (gastroscoop). |
Gen | Een stukje DNA (erfelijk materiaal) met een bepaalde eigenschap, zoals haarkleur. |
Genetisch | Het gaat over erfelijkheid, over iets wat in de familie kan worden doorgegeven aan de volgende generatie. |
IVF-behandeling | Het heet ook wel ‘in vitro fertilisatie’ of reageerbuisbevruchting. Dit betekent dat de eicellen buiten het lichaam bevrucht worden met zaadcellen. De bevruchting vindt plaats in een laboratorium. Zo ontstaan embryo’s, die later in de baarmoeder worden geplaatst. |
Jejunostomiesonde | Een voedingssonde die via de buikwand naar de dunne darm (het jejunum) gaat. Je krijgt sondevoeding via de jejunostomie (opening in de dunne darm). |
Klinisch geneticus of genetici | Erfelijkheidsarts(en). |
Klinisch patholoog | Een arts die onder de microscoop weefsel beoordeelt. Bij erfelijke maagkanker gaat het om weefsel van de maag en eventueel borst(en). Dit kan in de vorm van een biopt of een operatieve verwijdering van de maag of borst(en) zijn. Via onderzoek van dit weefsel onder de microscoop worden diagnoses gesteld. |
Lobulair | Dan gaat het om de melkkwab. Lobulair-type borstkanker groeit vanuit de melkkwabben (lobuli) en groeit vaak diffuus, dus zonder scherpe omlijning. |
Multidisciplinair | Het houdt in dat er mensen vanuit verschillende disciplines of vakgebieden betrokken zijn. Ieder heeft zijn eigen expertise. |
Mutatie | Een verandering in een gen, in een stukje DNA (erfelijk materiaal). |
Prothese | Na verwijdering van de borst, kan de binnenkant van de borst worden vervangen door een prothese. Met de prothese wordt de vorm van de borst hersteld. Tijdens een operatie kan één van de twee volgende soorten worden gebruikt. 1) De siliconen prothese met een buitenkant van silicone, gevuld met siliconen gel. 2) De zout prothese met een buitenkant van silicone, gevuld met fysiologisch zout. |
Preïmplantatie Genetische Test (PGT) | Het heet ook wel embryoselectie. PGT is het genetisch testen van de embryo’s die door IVF zijn ontstaan. Zo kan een embryo zonder de CDH1- of CTNNA1-mutatie in de baarmoeder worden geplaatst. Met PGT kan worden voorkomen dat de erfelijke aanleg wordt doorgegeven aan het ongeboren kind. Vroeger werd de term Preïmplantatie Genetische Diagnostiek (PGD) gebruikt. |
Prenatale diagnostiek | Het doen van onderzoek tijdens de zwangerschap naar aangeboren of erfelijke afwijkingen bij het ongeboren kind. De vrouw is dan op de natuurlijke manier zwanger geworden. |
Preventief of preventieve | Uit voorzorg. Met de bedoeling om te voorkomen dat iets gebeurt. Een ander medisch woord voor preventief is profylactisch. |
Preventieve verwijdering of operatie |
Het operatief verwijderen van weefsel waarin vooraf geen (gevorderde vorm van) kanker is vastgesteld. De chirurg haalt het weefsel weg om (verdere vordering van) kanker te voorkomen. |
Punctie | Via een dunne holle naald worden er weefselcellen opgezogen. |
Resectie | Het operatief verwijderen van weefsel. |
Sonde | Een flexibel slangetje dat in het lichaam is geplaatst. Via een voedingssonde kan vloeibare voeding worden gegeven. |
Sondevoeding | Vloeibare kant-en-klare en volledige voeding. Na de maagverwijdering gaat deze voeding via een flexibel slangetje (de sonde) naar de dunne darm. |
Suppletie | Aanvullen van een tekort. Het gaat hier om tekorten aan bijvoorbeeld vitamines of mineralen. |
Surveillance | Uitgebreid onderzoek om afwijkingen (in maag of borst) op te sporen. |
Tumor | Een opeenstapeling van cellen. Een tumor kan goedaardig (geen kanker) of kwaadaardig (kanker) zijn. |
Verhoogd risico | Je hebt meer kans om een ziekte te krijgen. Een voorbeeld hiervan: iemand met een CDH1– of CTNNA1-mutatie heeft meer kans om maagkanker te krijgen dan iemand die deze mutatie niet heeft. |
Voedingssupplement | Voedingssupplementen zijn producten in de vorm van tabletten, capsules, poeders, druppels of drankjes. Bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding. In voedingssupplementen zitten vitamines, mineralen of bioactieve stoffen. Apart of als combinatie. |
Zegelringcel | Een tumorcel die niet meer in weefselverband ligt, maar losgelegen is. Daarom kan de cel invasief groeien. Invasief betekent verder in de diepere wandlagen van de maag. Een zegelringcel heet zo, omdat de cel onder de microscoop lijkt op een zegelring. Deze typische vorm komt doordat de cel is gevuld met slijm en de kern van de cel hierdoor naar de rand wordt gedrukt. |
Zegelringcelcarcinoom | Een kwaadaardige tumor die (voor een deel) uit zegelringcellen bestaat. Het is het specifieke subtype van maagkanker dat wordt gevonden bij CDH1– en CTNNA1-mutatiedragers. Het heet een zegelringcelcarcinoom, omdat de cellen onder de microscoop op zegelringen lijken. De cellen zijn gevuld met slijm en de kern van iedere cel wordt hierdoor naar de rand gedrukt. |
De woordenlijst is aangevuld met woorden uit de ‘Bespreekwijzer Erfelijkheidsonderzoek bij borstkanker’. Deze bespreekwijzer (UMC Utrecht) is ontwikkeld binnen het project Erfo4all. Pharos, Nivel, Amsterdam UMC en Stichting Lezen en Schrijven hebben aan de bespreekwijzer meegewerkt.
Laatst bijgewerkt: Februari 2022